Diagnosestelling

U bevindt zich hier: Patiënten informatie » Diagnosestelling

Het stellen van de diagnose "Ziekte van Alzheimer"

Het stellen van de diagnose verloopt in stappen. Allereerst moet vastgesteld worden of er sprake is van dementie. Hierbij moeten er naast geheugenstoornissen, ook andere cognitieve problemen aanwezig zijn.

Nadat de huisarts de diagnose dementie heeft vastgesteld, zal hij vaak verwijzen naar een specialistische instelling. Hier gaat men proberen om de oorzaak van de verschijnselen te achterhalen. Voorbeelden van gespecialiseerde instellingen zijn de geheugenpolikliniek, de afdeling neurologie van een ziekenhuis, een psychiatrisch centrum of de afdeling ouderen van een GGZ-instelling.

De werkwijze verschilt onderling nogal, maar over het algemeen zal er uitgebreid lichamelijk en psychologisch onderzoek plaatsvinden, aangevuld met laboratoriumonderzoek. Ook neuropsychologisch en psychiatrisch onderzoek kunnen gedaan worden.

Als alle mogelijke bekende oorzaken van dementie uitgesloten kunnen worden, dan wordt meestal aangenomen dat het waarschijnlijk om dementie van het Alzheimer-type gaat. Dit wordt ook wel diagnose-bij-uitsluiting genoemd. Het kan echter pas met zekerheid vastgesteld worden als de hersenen van de patiënt na zijn of haar dood worden onderzocht. Dan kunnen de typische Alzheimer-afwijkingen aangetoond worden. -->

U bevindt zich hier: Patiënten informatie » Diagnosestelling
(advertenties)
(advertenties)